JAPANSE TAFELKLOK ‘MAKURA DOKEI’ MET DUBBELE WIJZERPLAAT EN SLAGWERK Ca. 1850

Japanse klokken

M&R25

JAPANSE TAFELKLOK ‘MAKURA DOKEI’
MET DUBBELE WIJZERPLAAT EN SLAGWERK
Circa 1850
Japan

Uurwerk
Het messing uurwerk bestaat uit gaand- en slagwerk. Het gaandwerk heeft spillegang met slinger (‘Kuhschwanz’) en kracht egalisatie d.m.v. snaar. Het slagwerk wordt geregeld door een sluitschijf en geeft de hele uren van 9x teruglopend tot 4x op een bel aan. De halve uren worden afwisselend met één of twee slagen aangeduid. Het uurwerk wordt aan de voor- en achterzijde opgewonden.

Wijzerplaten
De messing wijzerplaten aan de voor- en achterzijde zijn fraai gegraveerd in bloem-, blad- en rankmotieven. De voorzijde heeft in het midden een klassieke Japanse verdraaibare messing cijferring met een vaste uitgezaagde geblauwd stalen wijzer. De cijferring is verdeeld in twaalf verschuifbare zilveren plaatjes voorzien van een gegraveerd Japans cijfer. De plaatjes kunnen worden verschoven om de lengte van de dag- en nachturen aan te passen aan het seizoen. De overige, blauwstalen plaatjes zijn niet gegraveerd en dienen voor de halfuuraanduiding.

Aan de achterzijde bevindt zich een prominente ronde verzilverde wijzerplaat met Japanse verdeling. Onder deze wijzerplaat bevindt zich nog een (kleinere) ronde wijzerplaat, eveneens verdeeld in Japanse cijfers. De bovenste wijzerplaat heeft twee messing wijzers, waarbij de grote wijzer honderd keer per uur ronddraait en de kleine wijzer tienmaal in dezelfde tijd. De kleine wijzerplaat is eveneens verdeeld in Japanse cijfers met ook een messing wijzer, die eenmaal per uur ronddraait. Aan de onderzijde zijn twee kleine vensters waarin de datum en het teken van de dierenriem wordt aangegeven.

Kast
Het messing uurwerk is voorzien van een bodem- en bovenplaat, op de vier hoeken verbonden door geprofileerde messing zuilen. Op de bovenhoeken zijn pinakels aangebracht, terwijl in het midden een bel op een belsteun is geplaatst. Het uurwerk bevindt zich in een shitanhouten kast met aan de bovenzijde klankvensters. De kast wordt bekroond door een geprofileerd en versierd messing handvat.

Gangduur 1 dag
Hoogte 34.5 cm.
Breedte 20 cm.
Diepte 14 cm.

Literatuur
– N.H.N. Mody, Japanese clocks.
– W. Brandes, Alte Japanische Uhren.
– TIJDschrift 0203 en 0204
– Tardy 3-delig, La Pendule Française JAPON, blz.757-768.

Japanse tijdmeting.
De Japanse tijdmeting verschilt in grote mate van de Westerse tijdmeting. In plaats van een uur als vaste waarde te nemen verschilt in Japan de lengte van een uur, toki genaamd, naar de lengte van de dag en de nacht. De dag en de nacht zijn beide ingedeeld in 6 toki, die van zonsopgang tot zonsondergang en van zonsondergang tot zonsopgang gerekend worden. In de zomer zijn de dagen langer dan de nachten en duurt dientengevolge een toki overdag dan ook langer dan ’s nachts. In de winter werkt dit andersom. Om deze reden zijn er Japanse klokken met verschuifbare plaatjes, zodat de lengte van de toki veranderd kan worden. Tevens zijn er klokken met een vaste cijferring, maar waarbij het tikgetal van de klok te veranderen is door de gewichtjes van de waag te verplaatsen, zodat de klok langzamer of sneller gaat lopen. Dit komt voor bij oudere klokken. De cijfers van de klok lopen van 9 naar 4. Het enige cijfer dat ‘vast’ is, is 9 uur, ons middaguur, 12 uur. De Japanse klokken geven aan hoeveel uren er nog komen in de toekomst (na de 5 komt de 4), Europese klokken geven aan hoeveel uren er al voorbij zijn (na de 5 komt de 6). In Japan was het cijfer 9 heilig. Elke toki, 12 in totaal, had ook een eigen teken van de dierenriem dat ook wel werden afgebeeld op een cijferring rondom de gewone cijferring.

Lees meer Neem contact op