TÜRMCHENUHR MET SLAGWERK Ca. 1580 Italië

Renaissance klokken

M&R209a

TÜRMCHENUHR MET SLAGWERK
Circa 1580
Italië

Uurwerk
Het door veren aangedreven stalen uurwerk is opgebouwd tussen stijlen en bestaat uit gaand-, slag- en wekkerwerk. Het gaandwerk is uitgevoerd met verticale spillengang en balans. Het slagwerk wordt geregeld door een sluitschijf en geeft de hele uren voluit op een bel aan. Het gaand- en slagwerk zijn beide voorzien van een snek.

Wijzerplaat
Voorzijde: de ronde, vuurvergulde messing wijzerplaat heeft van buiten naar binnen de volgende gegraveerde aanduidingen: een rand met tastknopjes bij ieder uur, een Romeinse cijferring I-XII, en een Arabische cijferring 13-24. De tastknopjes zijn aangebracht zodat men in het donker kan voelen hoe laat het is. In het centrum van de wijzerplaat is een gegraveerde vuurverguld messing wekkerschijf met Arabische uurcijfers aangebracht. De klok heeft een uitgezaagde stalen uurwijzer, waarvan de staart de wektijd op de wekkerschijf aangeeft.

Achterzijde: op de vuurverguld messing grondplaat een gegraveerde cijferring met Arabische cijfers 1-12 met een gezaagde geblauwd stalen wijzer, die het laatst geslagen uur van het slagwerk aangeeft. Tussen de 5 en de 6 is een gaatje aangebracht waardoor met een pennetje het slagwerk zo nodig op slag kan worden gebracht.

Linkerzijde: een gegraveerde vuurverguld messing ring 1-29 met een kruisje voor de aanduiding van de maandatum, met in het centrum een gegraveerd aspectenschema op een draaibare schijf met een ronde uitsparing om de schijngestalte van de maan weer te geven. De kleine gegraveerde wijzer aan de rand van de schijf geeft de maandatum aan.

Rechterzijde: op de vuurverguld messing grondplaat is een cirkel gegraveerd verdeeld in de dagen van de week aangeduid door de Latijnse benaming. De dag wordt aangegeven met een uitgezaagde stalen wijzer.

Kast
De vuurverguld messing kast heeft aan alle zijden rijkversierde gravures van vogels, leeuwen, griffioenen, en krulmotieven. De hoeken van de kast worden gesierd door gegraveerde zuilen. Om toegang tot het uurwerk te krijgen kunnen de zijpanelen worden verwijderd. In de drie zijdes bevinden zich de opwindgaten voor het gaand-, slag-, en wekkerwerk, afgedekt met sluiters. In het centrum zijn verschillende bladmotieven gegraveerd. Het belkruis waarin de bel op de kast is gemonteerd is versierd met gestoken acanthusbladeren. Op de hoeken zijn fraai gedraaide pinakels aangebracht. Het geheel wordt bekroond door een strijder met schild en speer. Voor de bel aan de linkerzijde bevindt zich een klein schuifje waarmee het wekkerwerk aan- of uitgezet kan worden.

Gangduur 1 dag
Hoogte 21 cm.
Breedte 10,5 cm.
Diepte 10,5 cm.

Literatuur
Klaus Maurice, Die Deutsche Räderuhr, Band II, fig. 82a en 248.

Lees meer Neem contact op