ATMOS WANDKLOK Brevets J.L. Reutter Ca. 1930 Frankrijk

Varia Wandklokken

M&R130

ATMOS WANDKLOK
Gesigneerd: Brevets J.L. Reutter, Atmos 3379
Circa 1930
Frankrijk

Uurwerk
Het door een veer aandreven uurwerk is opgebouwd tussen ronde platines en heeft een roterende balans, opgehangen aan een dunne metalen veer onder het uurwerk (torsieslinger). De aandrijfveer wordt opgewonden door temperatuurverschillen. Door veranderingen in de temperatuur wordt een ton in beweging gebracht waardoor de veer telkens een beetje wordt opgewonden. Als de temperatuur niet verandert, is er een gangreserve van 90 dagen. Aan de achterzijde van het uurwerk, op een band achter de aandrijfton is het nummer 3379 geponst en is een signatuurplaatje aangebracht met BREVETS J.L. REUTTER S.G.D.G. Made in France.

Wijzerplaat
De ronde, mat verzilverde wijzerplaat is voorzien van een cijferring met Arabische cijfers en blauwstalen wijzers. In het centrum van de wijzerplaat staat Atmos.

Kast
De verchroomd messing kast heeft aan drie zijden facetgeslepen glazen vensters. Aan de voorzijde kan de kast geopend worden. De achterzijde en de console zijn vervaardigd van hout en op de bodem onder het uurwerk is een spiegel geplaatst. Onder de deur aan de voorzijde bevindt zich een schuif waarmee de roterende torsieslinger vastgezet kan worden. Dit dient om de klok aan en uit te zetten en om de klok te kunnen vervoeren. Aan de achterzijde van de kast is een plaatje aangebracht met de naam van de maker Brevets J.L. Reutter S.G.D.G. Made in France.

Gangduur
Oneindig, doch bij afwezigheid van temperatuurverschillen max. 90 dagen.

Hoogte 39 cm.
Breedte 21.5 cm.
Diepte 16,5 cm.

Literatuur
– J. Zeeman, Het klokkenlexicon, Zwolle, 2003, blz. 17.
– Jean Lebet, Von der Luft leben, die Geschichte der Pendeluhr Atmos.

De maker:
Jean-Léon Reutter is de uitvinder en constructeur van de Atmosklok. Hij leefde van 1899 tot 1971. In 1913 begon deze Parijse ingenieur met experimenten, die uiteindelijk zouden leiden tot de productie van de Atmosklok. Hij bouwde hiermee voort op een idee, dat al in 1765 door James Cox was gelanceerd. In 1926 kwam het eerste commercieel vervaardigde exemplaar op de markt. Het eerste patent werd in 1929 aangemeld. Reutter maakte gebruik van een U-vormig glazen vat, dat zo werd opgesteld, dat een kleine schommeling mogelijk was. Het horizontale gedeelte van de U-buis en een gedeelte van de verticale buizen was gevuld met kwik. Daarboven bevond zich een snel verdampende vloeistof en daar weer boven de verzadigde damp van dezelfde vloeistof. Een verticaal gedeelte van de U-buis was geïsoleerd, het andere niet. Bij een temperatuursstijging verhoogde de druk in vat B meer dan in vat A (door de isolatie) en een kleine hoeveelheid kwik werd verplaatst in de richting van A. Hierdoor ontstond een kleine schommelbeweging, waarmee een veer werd opgewonden. Daalde de temperatuur dan gebeurde het omgekeerde. Bij latere types werd een metalen doos, gevuld met ethylchloride gebruikt.

Lees meer Neem contact op